In Nederland leven miljoenen mensen met een chronische ziekte, zoals COPD, astma, diabetes of hart- en vaatziekten. Met zelfmanagement kunnen zij de gevolgen van die ziekte beter beheersen en inpassen in hun dagelijks leven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:
Zelfmanagement omvat zelfzorg, zelfhulp en zelfregie. Vaak gebeurt dit in samenwerking met naasten en ondersteuning van professionals. Zeker bij chronische ziekten is dat nodig. Een chronische ziekte vraagt immers om stevige aanpassingen in het leven van patiënten. Zelfmanagement ondersteunt patiënten en hun naasten bij het maken van die aanpassingen. Bijvoorbeeld bij het stellen van grenzen, het omgaan met stress als gevolg van de aandoening en het omgaan met de praktische gevolgen van een aandoening. Het gaat niet alleen om het goed kunnen omgaan met een ziekte of beperking, maar juist ook om een goed leven hebben mét de ziekte of beperking.
Bij zelfmanagement staat de patiënt er niet alleen voor. Hulp en ondersteuning van zorgprofessionals is vaak nodig. De relatie tussen zorgverlener en patiënt is daarbij gebaseerd op het delen van kennis. Specialisten, huisartsen en verpleegkundigen weten alles over de aandoening, de patiënt weet alles over zijn leven. Samen delen ze de verantwoordelijkheid voor de oplossing van problemen en uitkomsten.
Zorgverleners ondersteunen de zorgvrager en bij het medisch managen van de chronische ziekte en de leefstijlaanpassingen die daarbij nodig zijn. Op welke aspecten van zelfmanagement daarbij de nadruk ligt, hangt af van de chronische aandoening. Bij kanker, hartfalen en COPD ligt de nadruk vaak op het omgaan met de gevolgen en beperkingen van de ziekte. Bij diabetes en astma bijvoorbeeld ligt de nadruk meer op medisch management en het aanpassen van de leefstijl.
De zorgprofessional zal altijd rekening houden met de drie voorwaarden voor zelfmanagement:
Door onder meer vergrijzing en het tekort aan voldoende zorgprofessionals staat de zorg steeds verder onder druk. Een doeltreffende mix van preventieve maatregelen en zelfmanagement – eventueel met ondersteuning – is essentieel om de kosten van de toekomstige zorg beheersbaar te houden. Preventie richt daarbij zich op gezonde individuen met risicofactoren voor ziekten én op het voorkomen van bijkomende aandoeningen of complicaties bij mensen met een chronische ziekte. Zelfmanagement verwijst naar de bekwaamheid van patiënten om in hun dagelijks leven met de ziekte om te gaan, zelf oplossingen te vinden voor problemen en de controle over hun eigen leven te behouden.
Zelfmanagement draag op verschillende manieren bij aan een toekomstbestendige zorg:
Om zelfmanagement structureel te bevorderen, zijn er verschillende acties nodig op landelijk en professioneel niveau. Een aantal voorbeelden zijn:
Zelfredzaamheid is niet hetzelfde als zelfmanagement. Zelfredzaamheid draait met name om het vermogen om zelfstandig taken uit te voeren en voor jezelf te zorgen zonder afhankelijk te zijn van anderen. Denk aan voor jezelf zorgen, je huis schoonmaken en het onderhouden van contacten met anderen. In de thuiszorg, psychische zorg, ouderenzorg en bij revalidatie speelt zelfredzaamheid een grote rol. In de eerstelijns gezondheidszorg wordt meer gekeken naar zelfmanagement. Daarbij gaat het vooral om goed omgaan met je (chronische) ziekte en de gevolgen ervan.
Coöperatie VGZ heeft enkele initiatieven in beeld gebracht die als good practices dienen van zelfmanagement. Deze moeten aan verschillende criteria voldoen, zoals een aantoonbaar effect op de kwaliteit van de zorg, patiënttevredenheid en zorgkosten. Ook naar duurzaamheid wordt gekeken. Verschillende initiatieven hebben betrekking op het stimuleren van zelfmanagement en eigen regie bij patiënten. VGZ werkt samen met de zorgaanbieders en patiënten om daar vorm aan te geven.
De pilot ‘Persoonlijke gids bij hartfalen’ in de regio Eindhoven is een initiatief van Coöperatie VGZ, samen met het Catharina Ziekenhuis, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Máxima MC en de patiëntenvereniging Harteraad. De gids is bedoeld voor mensen die na een ziekenhuisopname moeite hebben om de draad weer op te pakken. Zij worden een halfjaar begeleid door een persoonlijke gids van VGZ. In die tijd is er vier keer een contactmoment en bespreekt de persoon met hartfalen, samen met de persoonlijke gids van VGZ hoe hij/zij met zelfmanagement het beste kan leven met de aandoening. Zo zijn ‘beter slapen’, ‘je fitter voelen’ en ‘plezier beleven’ belangrijke thema's.
Digitale zorgtools kunnen enorm helpen om meer inzicht te krijgen in het eigen gedrag en de eigen gezondheid. Een laagdrempelig voorbeeld is een stappenteller op je smartphone. Voorbeelden van digitale good practices zijn de Luchtbrug, voor kinderen met astma, en MijnIBD coach. Deze biedt patiënten aan de hand van zelf gemeten waardes, inzicht in het verloop van hun ziekte. Bovendien wordt de patiënt op een afstand gemonitord.