Donderdag 10 september publiceerde onderzoeksbureau De Argumentenfabriek een rapport over de ervaringen na 13 jaar zorgverzekeringswet. Heeft het stelsel gebracht wat we ervan gehoopt hadden en functioneert het goed? Coöperatie VGZ hield een online webinarover het rapport met een van de auteurs en een aantal spelers uit het zorgveld.
Een van de auteurs van het rapport, prof. dr. Daniël van Vuuren, nam de aftrap voor zijn rekening en gaf een korte samenvatting van het rapport. Voornaamste conclusies: Het Nederlandse zorgstelsel functioneert uitstekend en scoort hoog ten opzichte van andere Europese landen op het gebied van toegankelijkheid en vermijdbare sterfte. De kosten van de acute en planbare zorg (de ‘cure’) lopen in de pas met de economische groei. Over dat laatste is Daniel van Vuuren zelf het meest verrast. Van Vuuren: ‘Je hoort altijd maar die geluiden dat de zorgkosten maar blijven stijgen. Het wordt ook wel eens het koekoeksjong uit het begrotingsnest genoemd. Maar als je naar onderstaand plaatje kijkt, zie je dat de zorguitgaven eigenlijk niet stijgen ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Je ziet wel een stijging over de tijd, maar die is verklaarbaar doordat er budgetoverheveling heeft plaatsgevonden vanuit de AWBZ naar de Zvw. We kunnen dus constateren dat het zorgstelsel effectief is in het beheersen van de kosten. Wel concludeert Van Vuuren dat de uitgaven aan de langdurige zorg relatief hoog zijn.
Download het rapport 'Zwv in perspectief' hier.
Daarna werden Marjo Vissers en Michiel van Roozendaal geïntroduceerd als ‘gezichten van de beweging van zinnige zorg’. De Rivas Zorggroep (met onder meer het Beatrixziekenhuis in Gorinchem) is een van de eerste deelnemers aan het alliantienetwerk waarin Coöperatie VGZ samen met zorgorganisaties werkt aan zinnige zorg. Het rapport heeft duidelijk heeft gemaakt dat er langs de weg van innovatie en kritisch kijken naar de zorg, nog zeker winst te behalen valt. Ziet Marjo Vissers dit als een aansporing? “Nou, ik denk dat we weinig aansporing nodig hebben, maar ik denk wel dat Van Vuuren gelijk heeft. Het stelsel biedt namelijk veel handvatten voor innovatie, maar ook het echt op een andere manier kijken naar hoe de zorg aansluit op patiënten. Daarnaast is er ook de urgentie vanwege kosten en vooral ook vanwege het tekort aan personeel, dus het zou gek zijn als wij een aansporing nodig zouden hebben.’
Michiel van Roozendaal ziet zeker een uitdaging op het gebied van innovatie, maar is ook realistisch. ‘Je hebt meerdere partijen nodig aan tafel en daarmee ga je onherroepelijk ook tegen de grenzen van het stelsel oplopen. Dan kan je daar heel lang over debatteren, maar je kan ook gewoon een pilot starten. En vanuit daaruit door ontwikkelen. Hou het pragmatisch.’ Marjo Vissers was het daarmee eens: ‘Soms moet je het ‘gewoon maar doen’.
Vissers trok nog een andere les uit het rapport. ‘Wat kunnen we leren van de Zvw? Kunnen we innovaties ook aanjagen in de langdurige zorg? Dat is namelijk heel belangrijk. En ook daar zien we voorbeelden in de praktijk. Bijvoorbeeld een netwerk rondom dementie in Den Bosch. Hoe we daar aan de slag kunnen met de-medicaliseren van zaken die we normaal in de zorginstelling zouden oplossen? Of hoe zorg soms veel meer welzijn is en hoe we daarmee uiteindelijk veel betere zorg kunnen leveren.’
Michiel van Roozendaal vertelt hoe zinnige zorg binnen Rivas ontstaan is: “Wij zagen dat we als ziekenhuis in de regio steeds kleiner werden en maakten ons zorgen over de continuïteit. In de oude manier van contracteren is dan de neiging om, als je kleiner wordt, méér te gaan doen. Dus dan ga je meer zorg leveren, waarbij je je af kunt vragen of dat allemaal zinnig is. Met VGZ zijn we toen het gesprek aangegaan óf en, zo ja, hoe dit anders kon. Daar is een leertuin uit ontstaan op basis van een meerjarige afspraak om met elkaar te gaan ontdekken.”
De belangrijkste les daarbij volgens Van Roozendaal? “De manier waarop de medisch specialisten met elkaar die handschoen hebben opgepakt, is de grootste sleutel tot succes geweest. Vervolgens gingen wij niet alleen kijken naar hoeveel productie en dergelijke, maar ook echt naar ‘doe je mee om initiatieven van zinnige zorg te omarmen?’. En als een vakgroep minder meedeed, kreeg ie een afslag op de verdeling. Dus ook wel degelijk een financiële prikkel, maar daar is niks mis mee!’
Van Roozendaal gaat verder: ‘Vraag een medisch specialist aan het einde van zijn carrière – niet in het midden, want dan heeft ie nog studerende kinderen en een hypotheek – wat hij anders had willen doen. En dan gaat ie zeggen ‘nou 80% van die herhaalafspraken op de poli, die waren wel goed voor de vulling, maar niet allemaal zo nuttig’.
Vervolgens werden er over en weer ideëen en gedachten uitgewisseld over hoe je meer samenwerking zou kunnen realiseren tussen verschillende partijen in de regio en in de zorg.
Vervolgens mengt David Ikkersheim zich in het debat. Hij stelte dat een van de belangrijkste wijzigingen in het stelsel in 2012 heeft plaatsgevonden, namelijk de afschaffing van de macro-nacalculatie en de introductie van het flankerend beleid. Het gevolg daarvan is dat zorgverzekeraars een grotere risicodragendheid kregen. Ikkersheim: ‘Sommige economen zeggen dat daarmee het stelsel pas eigenlijk goed is begonnen, want tot die tijd liepen zorgverzekeraars de facto geen risico. Dus vind je het gek dat de kosten zo hard opliepen in 2006 tot 2012?’
Van Vuuren: ‘Als je kijkt naar de ontwikkeling over tijd, zie je dat vanaf 2012 Nederland in de ranglijsten ineens steeds beter lijkt te presteren internationaal gezien. Dus er is inderdaad in de data de suggestie dat daar iets is veranderd. Echter, wij hebben in dit rapport dat niet causaal geanalyseerd. Vraag je mij het echter als econoom, dan zeg ik ‘jazeker, ik geloof immers in prikkels!’
Vervolgens ging het over de vraag of en hoe de kosten van de langdurige zorg beter beheerst zouden kunnen worden. En of onderbrengen van de langdurige ouderenzorg in de Zorgverzekeringswet zou kunnen helpen. David Ikkersheim is voorstander van deze stap, maar twijfelt over de vraag of je dit stapsgewijs of in één keer zou moeten doen. Marjo Vissers geeft aan dat het jammer is dat je met stelseldiscussies ook tijd verliest en dat dat soms ten koste gaat van de innovatie.
Aan het einde van het debat, dat ruim anderhalf uur duurde, bracht Jaap de Bruijn nog een interessante slotvraag ter tafel: Wat zouden de vier sprekers als voornaamste punt in de zorgparagraaf van het nieuwe regeerakkoord zetten, als zij het voor het zeggen hadden?
David Ikkersheim bijt het spits af en gaat toch voor de overheveling van de ouderenzorg naar de Zorgverzekeringswet.
Michiel van Roozendaal vindt het een hele lastige vraag, maar kiest voor het zoeken van oplossingen voor het woningvraagstuk voor kwetsbare ouderen tussen thuis en het verpleeghuis. Investeer in flexibele woonvormen.
Daniël van Vuuren zou incentives weg willen nemen die nu zorgen dat zorginstellingen perse hun budget willen opmaken. Of andersom: ziekenhuizen juist belonen als ze hun budget niet opmaken.
Marjo Vissers, tot slot, gaf drie punten, waarvan de voornaamste was dat ze zou willen dat mensen zoveel mogelijk in hun eigen context oud kunnen worden. Op een verantwoorde manier die ook nog betaalbaar is.
Daarmee kwam een mooi debat en inhoudelijk gesprek ten einde. Deze digitale versie van In Debat bij VGZ smaakt naar meer, getuige ook de vele vragen in de chat en het groot aantal kijkers. Op de hoogte blijven van debatten van VGZ, hou onze pagina’s goed in de gaten!